Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet op de bedrijfsorganisatie

 

Artikel 127
1
De voorzitter van een bedrijfslichaam kan de aan het lichaam krachtens artikel 126, eerste en tweede lid, verschuldigde bedragen, verhoogd met de op de invordering vallende kosten, bij dwangbevel, invorderen.
2
Geen invordering geschiedt dan nadat de schuldenaar schriftelijk is aangemaand om binnen een daarbij te stellen termijn van ten minste tien dagen alsnog aan zijn verplichting te voldoen. De aanmaning bevat de aanzegging, dat het verschuldigde bedrag, voor zover dit binnen de gestelde termijn niet wordt betaald, overeenkomstig het eerste lid van dit artikel zal worden ingevorderd.
3
Het dwangbevel levert een executoriale titel op, die met toepassing van de voorschriften van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan worden tenuitvoergelegd.
4
Verzet door de debiteur tegen de tenuitvoerlegging van een dwangbevel wordt ingesteld door dagvaarding van het betrokken bedrijfslichaam voor de rechtbank van het arrondissement, binnen hetwelk zijn woonplaats is gelegen.
5
Het verzet stuit de aanvang of de voortzetting van de tenuitvoerlegging niet, behoudens de bevoegdheid van de geëxecuteerde, die het verzet heeft gedaan, om hieromtrent een voorziening bij voorraad uit te lokken.
6
Het verzet kan niet worden gegrond op de bewering, dat de heffing of de retributie ten onrechte is opgelegd onderscheidenlijk geheven, dat het bedrag van de heffing of retributie onjuist is bepaald, of dat het bericht, dat de heffing is opgelegd of de retributie is geheven, dan wel de aanmaning tot betaling van de heffing of van de retributie niet is ontvangen.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •